Home Contact Sitemap familieboom
Hoofdpersonen:
Meer informatie
 

 Ploeg - Alida Woutera (1908 - 1998)

Handelingsonbekwaam

Mevrouw mr E.M. Vos de Wael-Smulders (Podium, 27 november) is 'buitengewoon slecht op de hoogte van het wettelijk regime van de handelingsonbekwaamheid van de getrouwde vrouw dat tot 1957 (niet 1956!) heeft geduurd. Anders dan zij doet voorkomen, kon de man iedere juridische handeling van zijn vrouw ongedaan maken. Zo kon hij bijvoorbeeld teruggaan naar de winkel met de bontjas die zij zonder zijn toestemming had gekocht en de koopsom terugkrijgen. Getrouwde vrouwen moesten zich ieder onrecht van familie en anderen laten welgevallen, want de man moest voor haar procederen en als hij niets in de zaak zag, ging haar procedure niet door. Bijna alle werkgevers -en de (semi-)overheidswerkgevers waren daartoe verplicht- ontsloegen een vrouw (beneden 45) bij haar huwelijk. Het klinkt dan ook hypocriet, als mevrouw Vos de Wael stelt dat de man logischerwijs de baas was in de echtvereniging, omdat hij bijna altijd de meest verdienende was. Nog hypocrieter is mevrouw Vos de Wael als zij suggereert dat vrouwen handelingsbekwaam konden blijven door te gaan samenwonen ('hokken'). Want dan moest je - wat zeer ongebruikelijk was vroeger - toch heus eerst een eigen huis kopen. Anders liep de verhuurder een kwaaie kans te worden vervolgd wegens het geven van gelegenheid tot ontucht en daarvoor een zware boete of zelfs hechtenis te krijgen. (Laat ieder��n dit goed in zijn oren knopen, zodat hij bij het lezen van een boek of het zien van een toneelstuk van vroeger niet langer denkt dat het louter kleinburgerlijkheid was dat zo een verhuurder damesbezoek of juist herenbezoek aan de huurder/-ster verbood.)

Niet op de hoogte is mevrouw Vos de Wael van de artikelen in het burgerlijk wetboek tot 1957 over de maritale macht van de man. De vrouw was haar man gehoorzaamheid verschuldigd en alles wat afbreuk deed aan de maritale macht van de man was in strijd met de openbare orde en de goede zeden. Zo mocht de vrouw de man niet anders dan incidenteel geslachtsgemeenschap weigeren, ook al waren er al lang veel te veel kinderen (er was toen geen pil en geen abortusvrijheid). Deed zij dat toch, dan had de man het recht van tafel en bed van haar te scheiden zonder alimentatie voor haar te hoeven betalen.

Den Haag Hieke Snijders-Borst

TROUW 28-12-2001