Home Contact Sitemap familieboom
Terug naar de vorige pagina
Meer informatie
 

Oorlogstijd 1942-1945


Uit: Zeven jaar Zending op Sumba (1946)

8 Maart 1942. Java capituleert. We hooren niet verder van georganiseerden strijd. De eilanden Lombok, Soembawa, Soemba en Plores blijven onbezet. Het Bestuur geeft de opdracht: het werk weer hervatten; dus: alle scholen moeten opnieuw worden geopend.

Men heeft den indruk: de Japanners zullen een onbeduidend eiland als Soemba toch wel niet bezetten. In April houden we een begrootingsvergadering, in den�zelf�den tijd, dat het Bestuur (B.B.) ook zijn rekening opmaakt. Immers, we zijn nu ook van Java afgesneden, van de Geref. Kerken daar, en van Koepang (Resident en Onderwijsinspectie). Nu moeten we doorstoomen op eigen kracht, met behulp van de subsidies, die het Bestuur op Soemba ons voor scho�len en ziekenhuizen wil geven.

Dan maken we onze begrooting op: de inkomsten vertoonen een sterk-dalende lijn; met veel moeite zouden we het nog een half jaar uit kunnen zingen.

De Japanners hebben deze toekomst-droomen wreed verstoord. Anders gezegd: God heeft ons op harde wijze uit ons werk gezet, om het op Zijn wijze, met Zijn instrumenten, voort te zetten!

14 Mei 1942 landden de Japanners te Waingapoe. De mannen werden snel gevangen gezet; onze vrouwen en kinderen volgden spoedig. De 2 maanden gevangenschap op Soemba waren zeer zwaar. 13 Juli werden we allen op een schip gezet: daar zagen we vrouw en kinderen weer.

19 Juli arriveerden we in Makassar (Cele�bes), en werden ondergebracht in een burgerinterneeringskamp, vanwaar 23 Augustus onze vrouwen en kinderen weggevoerd werden naar een groot vrouwenkamp te Malino (60 K.M. van Makassar), terwijl eind September alle mannen naar Pare-Pare gebracht werden (150 K.M. ten N. v. Makassar).

De vrouwen werden Mei 1943 overgebracht naar Kampili (25 K.M. van Makassar). Ze hebben zwaar moeten werken, maar kregen gelukkig tamelijk voldoende eten, totdat ze Juli 1945 door de Geallieerden er uit gebombardeerd werden, en, van alles beroofd, omdat net heele kamp afbrandde, � in een nood�kamp werden ondergebracht.

Het mannenkamp was toen al gebombardeerd (Oct. 1944); bovendien werden we ultimo Mei 1945 van de kust weggevoerd, 250 K.M. het binnenland in, waar achter in de Toradja-landen een hongerkamp was ingericht.

Ware de capitulatie op 16 Augstus 1945 niet gekomen, zoo zou zeer zeker (naar menschelijke berekening) van ons allen niemand zijn overgebleven tijdens de op 1 September geprojecteerde landing der Australiers op Z. Celebes.