Home Contact Sitemap familieboom
Terug naar de vorige pagina
  Lucie Dulfer-Luijendijk (1940-2002)
Meer informatie
Zo gewoon als het voor jullie is om hier geboren en opgevoed te zijn, zo gewoon is het voor mij om op Soemba te zijn geboren en opgegroeid; al krijgt het wel bijzondere waarde voor mij nu ik zo ver van alles af ben. Ik weet natuurlijk niet zoveel over het leven van de andere zendingsarbeiders. In hoofdzaak zal alles wel gelijk zijn, behalve dat de andere zendelingen te paard of per jeep erop uitgaan om het Avondmaal te bedienen in een of andere afgelegen dorp, terwijl mijn vader elke dag les geeft in de Opleidingssschool voor Guru's Indjil, de godsdienstonderwijzers. Elke drie jaar worden er 20 tot 25 mannen en jongens teruggezonden elk naar de gemeente waar hij vandaan kwam, om te helpen het evangelie te verkondigen. 't Is jammer dat er niet meer leerlingen kunnen zijn want er zijn zoveel mensen nodig, maar daar moet geld voor wezen en dat is er niet altijd. Er zijn in het internaat, dat op ons erf staat, een stuk of negen leerlingen en in het dorp zelf staan dan een paar huisjes waar de getrouwde leerlingen wonen met hun vrouwen en kinderen. Mijn vader moet altijd tonnen rijst en mais inkopen, want het is natuurlijk goedkoper als er met zoveel tegelijk ingekocht wordt; trouwens, in de droge tijd is er niet veel te kopen. Vaak moet de rijst en de maïs nog goed gedroogd worden, voordat ze in grote drums opgeborgen kan worden. Dit gebeurt dan op matten op het cementen plat voor het huis, dit is er erg geschikt voor. We zaten er ook altijd 's morgens een kopje koffie te drinken voor het ontbijt. Dit gebeurde om een uur of zeven, dan was de zon nog niet zo warm, want niemand zal het in zijn hoofd halen om midden op de dag in de zon te gaan zitten. Het lijkt misschien wel erg vroeg om om 7 uur een kopje koffie te drinken, maar alles gebeurde veel vroeger, want we stonden om halfzes al op. Na het kopje koffie aten we brood, als er tenminste meel was, want dat mankeert er ook nog weleens aan. Anders aten we rijst of gekookte maïs. Voor de afwisseling aten we ook wel eens knollen, die zijn ook lekker.
Om een uur of half elf bracht ik dan koffie naar de school, vader ging dan zelf thuis een kopje koffiedrinken. 's Middags aten we altijd rijst met groenten en vaak vis erbij. Er is in de droge tijd niet veel afwisseling in de groenten. In de tuin staat gelukkig heel wat, maar toch moet moeder elke maandag heel wat groente inslaan om voor 15 personen voor een hele week genoeg te hebben. Vlees is er ook niet te krijgen, daarom wordt er 's zondags vaak een van de kippen geslacht.
Na het middageten is het te warm om ook maar een beetje actief te zijn, iedereen slaapt dan van ongeveer 2 tot 4. Daarna dronken we thee, weer op het plat, we konden nu in de schaduw zitten van het huis.
's Middags is er nooit school; dan speelde ik altijd met de kinderen die daar wonen; dat zijn geen Hollandse kinderen, maar Chinese, Savoenese en Soembanese kinderen.
Eens in de week kwamen de vrouwen van de leerlingen voor naailessen, er was ook een meisjesclubje dat naaide of borduurde, ik deed dan voor de gezelligheid ook maar mee.
Tegen de avond neemt iedereen een bad. Dit gebeurt of in de één of andere rivier of thuis in de badkamer. Er is dan water in een grote bak en met een bakje gooi je dan telkens wat water over je heen. Het water is in Karuni ook een groot probleem, er zijn twee putten van bijna 25 meter, die om de beurt gebruikt worden, maar toch moet er soms in de droge tijd water gehaald worden uit een bron, die nogal een eindje uit de buurt was. Het is wel nodig je elke dag te baden, want anders voel je je zo onfris.
In een Soembanese huishouding zoals de zendingsmensen dat hebben, moet er een heleboel zelf gedaan worden, wat in Nederland voor je gedaan wordt; zoals: bakker, slager en wasserij. Er zijn dan wel altijd een stuk of wat meisjes als hulp maar die zijn meer als kind in huis dan als dienstmeisjes. De meeste meisjes zijn verloofd en gaan pas weg als ze van alles geleerd hebben en opgevoed zijn en dus kunnen trouwen. Dit geeft de zendingsvrouwen nogal wat werk, bovendien moeten ze hun eigen kinderen lesgeven, omdat er geen scholen zijn waar je behoorlijk Nederlands onderwijs kan krijgen.
Ik ben begonnen met te zeggen dat het voor mij heel gewoon is, daardoor kan ik natuurlijk dingen vergeten zijn die voor mij heel gewoon zijn, maar voor jullie niet. Als daar vragen over zijn wil ik die graag beantwoorden.

Voordracht van Lucie Luijendijk op de meisjesclub in Emmen, juni 1954.