Home Contact Sitemap familieboom
Hoofdpersonen:
Meer informatie

 

 

Luijendijk-Klapwijk

�         Zoek in verslag 1945 over kampperiode en periode Makassar

�         In Batavia krijgt Piet op 17 april 1948 bezoek van Kris Vreugdenhil, overtuigd artikel 31er. Hoewel er ook over allerlei kerkelijke/theologische zaken gesproken wordt is het geen onaangenaam bezoek. Maar Piet schrijft �Deze mensen redeneren rechtlijnig in een kromme wereld.�

�         In brief aan Jans d.d. 22 september 1947 schrijft Piet dat hij de gisteravond met Jaap en Mien Klapwijk lang gespraat heeft over de kerkscheiding en de ellende daarvan. Hij schrijft: "Mien is fel en geheel te goeder trouw; zij twijfelt geen moment en slikt alles over hun "ware kerk" e.d. Toch geloof ik, dat ze gisteren wel eens aarzelde; de zaak is nu weer actueel, want ze moeten bij Hordijk eruit, en nu voortaan vergaderen in een klein zaaltje bij de bloemenveiling, waar ze elke keer 't meubilair in en uit moeten slepen. Ik hoop woensdagmorgen naar Streefkerk te gaan, en hem te polsen, of de kerkeraad het kerkgebouw niet wil aanbieden. Jaap en Mien weten daar natuurlijk niet van." Op 24 september schrijft hij: "vanmorgen ben ik een uurtje bij Streefkerk geweest, en heb hem o.a. gevraagd, of de kerkeraad niet bereid zou zijn, aan de Vrijgemaakten het medegebruik van het kerkgebouw aan te bieden. Het is nl. zo, dat ze bij Hordijk weg moeten, naar een pakruimte bij het Veilinggebouw. Hij voelde er niet zo veel voor, en had vele tegenargumenten, o.a. de arrogante houding van de vrijgemaakten, en vooral 't verzet daartegen vanuit de gemeente zelf. Als 't waar is, bewijst het alleen maar, hoe uiterst droevig en zondig de verhoudingen zijn. Vanmiddag even bij Beukema geweest, die 't goed vond."

�         brief van Jans aan Piet d.d. 29-01-1948

�         Op 5 januari 1950 schrijven Piet en Jans vanuit Wai Kabubak een brief aan Vader Klapwijk waarin ze aangeven dat er ondanks de kerkscheuring toch eenheid in geloof is.

�         Jans in brief d.d. 7 oktober 1958 aan Lucie: "Wat je schrijft over Oom Janus vind ik heel erg verdrietig. Nog niets veranderd! Door dit soort mensen is de scheuring in de Geref. Kerk gekomen. Geen liefde, geen zelfkennis.Als je voelt hoeveel je tegenover God zelf tekort komt, dan word je vanzelf milder tegenover anderen. Jezus wil dat wij alleen een zijn. Hebt liefde onder elkander! O, wat een zondige verdeeldheid!"

�         In brieven aan Lucie in Kingsmead College (1958-1959) komen met enige regelmaat zaken van geloof en godsdienstige opvattingen aan de orde.

�         Mag Jezus in een lekenspel door iemand uitgebeeld worden? Piet en Jans zijn daar vanuit hun kerkelijke achtergrond duidelijk niet voor (zie bijv. brief Piet d.d. 28 december 1958). Hoewel lekenspelen op Sumba door hen beslist wel gewaardeerd werden (zie brief Jans d.d. 21 december 1958 over het lekenspel 'De verloren zoon' dat met veel succes door Sumbanezen werd opgevoerd.)

�         brief Piet d.d. 22 maart 1959 over zijn visie op de Gereformeerde kerken en zijn verlangen naar oecumene: "Je doet zo heel wat mensenkennis op, en je leert uit de practijk, dat er echte kinderen Gods onder elk volk zijn, en dat je er velen zo aantreft ook buiten de Geref. kerken. Er zijn massa's Gereformeerden,die dat niet weten, en onze kerk practisch ( natuurlijk niet theoretisch!) bijna beschouwen als de alleenzaligmakende kerk. Hoe gauwer je van die gedachte af bent, hoe beter. Ik zelf ben heel dankbaar voor alles wat ik in/via de Geref. Kerken heb ontvangen. Het was voor mij de weg, waarop ik God heb leren kennen, en waarop ik Hem nu dien. Ik zou me ook niet zo makkelijk "thuis" voelen in een andere kerk helaas! Maar ik ben de aanbidding voor de Geref. Kerken kwijt geraakt. Wat zou ik graag willen, dat we weer ��n konden worden met de Hervormden en Christelijk Gereformeerden en Vrijgemaakten. Als we dan eens op hielden van een ander te eisen, dat hij precies zo gelooft als ik - anders wordt hij niet zalig? - We hebben 't geloof zo tot in de puntjes uitgewerkt, dat we 't daarmee meteen enorm verengd hebben. Weet je, waar ik wel eens bang voor ben? Dat ik - als ik terug ben in Nederland - al weer gauw zal worden meegezogen in dat eng-kerkelijk standpunt. Ze trekken de muren zo erg hoog op. Maar dan moet jij maar met je kritiek los komen! Dat kan een goede correctie zijn. Ik weet, dat er gelukkig heel wat collega's zijn, die er ook zo overdenken als ik - voorstander van de Wereldraad van Kerken enz en de meesten, die in de zending gewerkt hebben. -"

�         Roeping: brief Piet d.d. 22-02-1958