Home Contact Sitemap familieboom
Terug naar de vorige pagina
 

Luijendijk-Klapwijk-Sumba

Op 14 september 1958 schrijft Piet: "Weet je - ik kan me nog maar moeilijk voorstellen, dat we dan niet meer terugkeren hierheen! Een ander leven en vooral een andere werkkring - we zien er soms wel eens tegen op - juist omdat we ons beiden, mama en ik, kunnen  geven in dit werk - en straks bv in een Holl. Gemeente, moet je dat overnieuw leren, en maar afwachten(?). Vaak denk ik ook wel weer: wacht maar af, wat God voor plannen heeft, en waar Hij je gebruiken wil. Je begrijpt we zijn met dat vertrek wel in gedachten bezig. Dat moet ook wel vroeg beginnen, omdat er zoveel te regelen is: al je barang verkopen, voor zover je 't niet meeneemt - en veel kun je tegenwoordig niet meenemen, nu 't met het vervoer zo onregelmatig gaat. Toch hoop ik 't grootste deel van mijn boeken wel mee te nemen. En verder: er is allerlei werk, dat je nog graag van tevoren klaar hebt. Mama wil ze bv nog leren, hoe je een lange broek maakt, en ik wil nog graag 't dictaat 'Kerkgeschiedenis van Soemba' afmaken, enz."

Op 19 oktober schrijft hij: " Wat zal het me moeilijk vallen 't volgend jaar afscheid te - voorgoed- te moeten nemen van zovelen hier, die ik werkelijk lief heb - die ik al zo lang ken. Maar toch moet het, en is het zo goed.

Verslag van afscheid (brief 22 april 1959). Met name het afscheid in Anakalang is van grote betekenis. "Maar zondags was er een groot feest. Al de gemeenteleden, die konden komen, waren er, ook van ver, zoals Wai manoe (?), Lawonda, Bolobobat (?). Ze hadden gevraagd of ik wilde preken, wat ik dan ook gedaan heb, tekst Ps. 138:8. Een  grote school was voor deze gelegenheid ingericht met een enorm podium. Na afloop van de kerkdienst gingen we eerst allemaal naar 't fundament van ons oude woonhuis. Daarop wordt op 't ogenblik een nieuwe kerk van steen gebouwd! Leuk, he! We kregen daarna allerlei toespraken, allereerst van Ds Pekulimu (?), die ons een gouden penning aanbood, waarop de nieuwe kerk en de datum van deze dag. Dat was een herinnering van heel de gemeente! Die telt nu 540 leden - toen wij kwamen, ongeveer 50. De toespraken werden afgewisseld met zang, en met vele dansen - erg mooi, zeer de moeite waard en zo keurig uitgevoerd! Daarna hebben we velen de hand gedrukt. De volgende dag verschillende bezoeken en 's middags een bidstond vóór de classisvergadering. De volgende dag werden wij samen op de classis vergadering genodigd en daar toegesproken. Ze zeiden dit: u gaat hier weg vanuit de classis en u blijft in het werk - in Nederland blijft u voor onze belangen werken en bidden. Ons gemeenschappelijk werk is nog niet afgelopen en u blijft er aan deelnemen. Vind je dat niet een prachtige gedachte? We hebben daarna afscheid genomen. 't Was wel ontroerend, hoor." Jans merkt in haar brief nog op: "Er ontbraken ook heel wat mensen. Al overleden. En wat zien de vrouwen er gauw oud uit. Ze hebben 't ook vaak erg moeilijk."

 

    

Gouden penning Anakalang 19-4-1959

Jans maakt patronen die leerlingen etc kunnen gebruiken voor het maken van kleren (brief 10 maart 1958). Ook maakt ze een verklaring in 't Indonesisch van het breien van een kous. Ze schrijft "Die dingen zijn er natuurlijk wel, maar nooit zo duidelijk dat men er hier alles van snapt. Men spreekt hier nu eenmaal een eigen Indonesisch en kent die Javaanse termen niet."

Op 17 maart schrijft ze "'k Heb 't erg druk alle lapjes en restjes op te maken. 'k Kan beter nu nog kleertjes naaien dan al die restjes hier achter te laten. En je kunt hier alles aan elkaar naaien. Hoe gekker hoe mooier. Weet je dat al die kleurtjes heus wel vrolijk staan? Herinner je je nog dat de jongens zulke wonderlijke broeken hebben. Allerlei kleuren? 'k Zit er soms van te genieten als de leerlingen om 10 uur uit school komen, in de pauze. Het blauwe, rode, paarse. Ook wit, bruin en grijs. De Guru Indjil Wunu heeft een oranje broek. Blijkbaar gemaakt van een overgordijn."

Brief 16-11-1958. Met het schip "Australia" van de Italiaanse Lloyd Triestino op 18 juli 1959 vanuit Jakarta naar Napels (verwachte aankomst 6 augustus 1959).

In Nederland krijgt men onderdak in het pension van Mej. Grootveld, Jagersweg 28, Laren (N.H.). Dit was geregeld door Gre Minekus-Luijendijk m.m.v. het Zendingscentrum in Baarn.