Home Contact Sitemap familieboom
Terug naar de vorige pagina
Meer informatie
 

God kiest de besten uit

ln memoriam R.C. Deibler, R.A. Jaffray, M.T. Presswood

 

''En als de vrucht zich voordoet, terstond zendt hij de sikkel daarin, omdat de oogst daar is'' (Marc. 4 : 29)

Het droeve bericht van het zo plotseling overlijden van Rev. W.E. Presswood een van onze beste vrienden in het interneringskamp brengt ons opnieuw voor den Geest de vele zegen, die wij van hem en de beide andere zendelingen van de ''Christian and Missionary Alliance'' in de afgelopen jaren ontvangen hebben.

Ik kan niet na laten daar iets van te vertellen. Na de bezetting van Nederlands lndië door de Jappen begin 1942 werden alle Europese burgers van de Grote Oost geïnterneerd, en de kampen, eerst over verschillende eilanden verspreid,werden successievelijk bijeengebracht op Zuid Celebes en verenigd tot twee grote kampen, een voor vrouwen en kinderen en een ander voor de mannen. Alleen het burgerkamp in Noord Celebes hoorde hier niet toe. De gezinnen werden dus gescheiden en het contact per briefkaart was gedurende de komende drie jaren uiterst sporadies.

Zo kreeg ons mannenkamp op den duur een sterkte van ongeveer 600 personen, waaronder ongeveer 35 zendelingen uit alle hoeken van de Grote Oost, een ongewone maar zeer zegenrijke reunie.

De groep waartoe ik zelf behoorde kwam Juli 1942.in Makassar aan. Daar leerde ik vrij spoedig de heren Deibler en Presswood kennen. Ze woonden samen en het was prettig om met hen kennis te maken (Mr.Jaffray was nog niet geïnterneerd). Ds Deibler was altijd opgewekt en vriendelijk voor iedereen, terwijl hij in zijn hart zo hartstochtelijk verlangde naar de vrijheid, en de 4 zwarte planken schuttingen om ons kamp slechts node verdroeg.

Ds.Presswood, sober en streng gaf zich minder makkelijk en vlot als ds Deibler, maar hij had een hart van goud, het waren ieder naar hun aard oprecht christenen.

Wij Nederlandse zendelingen stonden voor het merendeel aanvankelijk als vreemden tegenover hen en zij tegenover ons. We hadden wel veel over elkaar gehoord en zoals dat onder mensen pleegt te zijn, zelfs te veel, d.w.z. hoofdzakelijk de schaduwzijden zonder de lichtzijden. Zo was er dikwijls misverstand van weerskanten.

Dan kwam er nog dit bij dat Deibler en Presswood representanten waren van de Engels-sprekende wereld, van een andere theologie en kerkbeschouwing, en andere levenshouding. Hun hartelijkheid en ernst dwongen ons tot voortgaande kennismaking. Al leken we op het eerste gezicht elkander vreemd, we bleken bij nadere beschouwing zo dicht bij elkaar, omdat we dezelfde Heiland liefhadden. Hoe dichter we bij Hem kwamen hoe beter we elkaar begrepen.

Ik herinner me de eerste preek, die ik van Presswood hoorde. We hadden als Protestanten gemeenschappelijke diensten, Hollandse en engelse diensten beurtelings. Hij preekte over Hebr.6:1: Laat ons tot volmaaktheid voortvaren "let us go on". Zijn wijze van tekstbehandeling was anders dan wij in Holland gewend waren, maar de inhoud van de preek greep me.

De internering had mijn geloofsleven in een crisis gebracht en hij joeg me op, om niet stil te blijven staan: Voorwaarts! Christus is voor ons nog een diepte van rijkdom, die onze verwachtingen ver te boven gaat! Hij had gelijk.

Eind Sept. 1942 werd ons kamp uit Makassar overgebracht naar Pare-Pare, 150 K.M. naar het Noorden. We betrokken daar een militaire tangsi (Kazerne). Presswood en Deibler woonden samen in blok 5. leder die bij hen binnenliep was welkom. Reeds in Makassar waren ze begonnen met het houden van een bijbelkring, waarin ze om beurten de grote bijbelse figuren behandelden. Velen hebben deze cursus met grote belangstelling en zegen gevolgd.

Kerstmis 1942 hadden we naast de prot, R.K. godsdienstoefening een kerstviering van het hele kamp. Deibler was een van de sprekers. Hij kon zeer goed spreken. Het was een genot hem te zien en te horen spreken. Die avond vertelde hij de legende van de 4de wijze uit het Oosten, die zijn Heiland vond aan het kruis.

Deibler was een enthousiast propagandist. Hij heeft mij verscheidene avonden verteld van de organisatie: van de Christian and Missionary Alliance, in zonderheid wees hij op deze zending als 'faith mission'', hij werkte op de meest afgelegen streken onder nog niet bearbeide volken. Hij legde de nadruk op een actief gebed om de bespoediging van de wederkomst van Christus, op de opleiding van de zendelingen (die ik wenste ook gehad te hebben), op de grote plaats die het gebed in prayer-meetings thuis en ook op het zendingsveld innemen.

Dit laatste heeft mij het meest getroffen. Ik moet eerlijk bekennen, dat in mijn eigen leven en werk het gebed niet zulk een grote plaats had gehad. Deibler vertelde van zijn werk op Borneo en bij de Wisselmeren op Nieuw Guinea, en hoe hij met zijn goeroe's meeleefde door dikwijls met hen samen te bidden. Ik voelde als hij vertelde waar mijn fouten lagen. Hij verwees mij naar het boek van Stanley Jones, dat in het kamp was: ''Christ on every road". Ik las het meerdere malen en gaf het door aan vrienden.

Nieuwjaarsmorgen 1943 sprak Deibler over Jac. 4: 14 het leven is een damp, die een weinig tijds gezien wordt en daarna verdwijnt. Het was zijn laatste nieuwjaarsmorgen. Wie kon dat indenken! Een poos later heeft hij nog gesproken over Joh. 2l: 1-14 ''werp het net aan de rechterzijde!"

Deze preek is na de bevrijding door Presswood uit aantekeningen van Deibler uitgewerkt en zal misschien nog gepubliceerd worden.

ln het voorjaar 1943 werd onder anderen ook Rev. Jaffray ons kamp binnen­gebracht. Het was treurig, dat de Jap iemand op zo hoge leeftijd nog interneerde.

Ds. Jaffray kreeg een kamertje in het ziekenhuis, opdat hij wat beter verzorgd kon worden en spoedig zagen wij hem bij goed weer 's avonds wandelen met Presswood of Deibler. We leerden hem slechts oppervlakkig kennen. Maar Presswood en Deibler spraken met groot respect over hem en zijn werk. Hij had veel mogen doen in Gods Koningrijk. Het overlijden van Deibler kwam voor hem zelf en ons allen zeer onverwacht. Hij was slechts een paar dagen ziek, werd opgenomen in het ziekenhuis, toen zijn toestand plotseling verergerde. Er is veel en ernstig voor zijn behoud gebeden, maar Gods wil was anders. Presswood vertelde mij later: Ik had zo vurig voor hem gebeden, maar tegen middernacht gaf de Here mij de overtuiging dat ik er nu niet langer om vragen mocht.Toen heb ik hem overgegeven in de handen van onze Heiland. Enige uren later ging hij heen naar de hemel, de eerste van de 3 vrienden.

Hij was een van de weinige mensen van wien ieder hield, die voor ieder iets betekende, een blijde zonnestraal.

In Maart 1943 was nog een vierde amerikaanse zendeling van Ambon in ons kamp gekomen, Ds. Wetzell. Hij was in vele opzichten eensgeestes met Deibler en Presswood, woonde later met Presswood samen en is hem zeker na het verlies van Deibler tot grote steun geweest.

Medio 1943 werden wij op zeer bijzondere wijze nader met Presswood verbonden. Het boek van Stanley Jones had in ons een groepje vrienden, voor het merendeel voorgangers, het verlangen wakker geroepen naar verdieping van ons geestelijk leven. Wij besloten van Hemelvaartsdag tot Pinksteren dagelijks samen te komen om te bidden, dat ook wij geheel vernieuwd zouden worden. Presswood en Deibler hadden ons van zulke prayer meetings verteld. Ze zijn in Holland over het algemeen onbekend. Wij wisten nl. wel een en ander over de excessen, die zich daarbij konden voordoen en iets van de ontzaglijke zegen die er in konden worden ontvangen. Ons verlangen naar verdieping was zo groot, dat we Presswood ons plan voorlegden en vroegen aan onze kring te willen deelnemen, en ons de weg te wijzen. Dat heeft hij gedaan en daarvoor ben ik hem wel zeer dankbaar. God heeft hem willen gebruiken zo dat hij ons allen zeer ten zegen werd. Hij had in ons moeilijke leerlingen, die zich niet zo makkelijk gaven, die zelf heel wat bezwaren hadden te overwinnen, bezwaren van dogmatise en psychologise aard. Maar God heeft ons vastgehouden, en in de loop van 2 jaar steeds dieper doen verstaan wat bidden betekent. Niet dat we nu volleerd zijn, zeer zeker niet, maar we zien de richting en we hebben ervaren dat bidden een levende werkelijkheid kan en moet zijn, de rechte ontmoeting met God onze Vader in Christus Jezus. We danken God, dat hij ons door Presswood gegeven is. Deze prayer meetings zijn later voor vele in ons kamp ten zegen geworden. Na de aankomst van 20 engelssprekenden van de Christmas eilanden werd het nodig iedere zondag een engelse godsdienstoefening te houden.

Voordien was men al begonnen met Anglicaanse diensten voor de groep van Armenianen in ons kamp. Zo kwam er een zware taak te rusten op de schouders der engelse voorgangers, de brs. Presswood, Wetzel, Woodward en Smith, de beide laatsten van het Leger des Heils.

Intussen bleef Presswood zich ernstig voorbereiden tot zijn taak na de oorlog. Hij maakte verdere studie van het maleis en trachtte van ieder zendingsterrein waarvan een zendeling in het kamp was, zo volledig mogelijk gegevens te verkrijgen. Door deze kennis en zijn persoonlijke banden had hij na de oorlog een uitstekende schakel kunnen worden tussen de Christian and Mlssionary Alliance en de Nederlandse Protestantse zending in Indonesië.

Eind 0ct.1944 werden we bij vergissing door de geallieerden ons kamp uitgebombardeerd.

Overhaast werd ons kamp door de Jap overgebracht naar een rivierdal 8 K.M. buiten Pare-Pare waar enige varkensschuren zonder wanden ons verblijf werder. Door de onhygienise toestanden brak plotseling een hevige dysenterie explosie uit, die twee derde van het kamp trof en in korte tijd 25 slachtoffers maakte. Ook Presswood was lange tijd behoorlïjk ziek, zodat hij zeer vermagerde, maar later herstelde hij gelukkig weer. Rev.Jaffray was met een 15 tal andere oude mensen ondergebracht in het z.g. ''Oude mannenhuis'' achter in het dal, op een beschaduwd plekje, bij een bron. Ze zaten daar veilig tegen alle luchtgevaar. Daar zag ik Ds. Presswood en Jaffray menigmaal samen zitten. Rev. Jaffray hield zich in deze moeilijke omstandigheden werkelijk kranig.

De geallieerden kwamen steeds dichter bij. De bombardementen langs de westkust van Celebes (waar wij zaten) werden steeds heviger en veelvuldiger.

In April 1945 landden de geallieerden op Taratakan (Borneo). Dit was de oorzaak waarom de Jappen ons hals over kop met trucs 250 K.M. het binnenland invoerden, diep de bergen in naar een plaats 50 K.M. achter de laatste bestuurspost (Makale). Het was een vreselijke tocht. Varkens worden in de regel behoorlijker vervoerd dan wij toen. Het is een wonder, dat oude mensen zoals Jaffray dit overleefden. Wel heeft het verscheiden van hen voorgoed geknakt.

We werden in een diep dal gebraçht, 1300 meter hoog, koud, altijd mistig en regenachtig, terwijl we bijna geen kleren meer hadden. De porties eten werden steeds kleiner en schraler, het werd een ''hongerkamp''.

Al spoedig werd Rev. Jaffray het hospitaaltje binnengebracht, volkomen uitgeput. We hebben getracht hem nog wat extra voeding te geven, wat er maar was, maar er was eigenlijk niets waarmee je anders zo'n oude man een plezier kon doen.

Aanvankelijk leek het alsof hij opknappen zou, zijn geestkracht en humor kwamen weer terug, maar het was slechts voor enkele dagen.Toen is hij door de Here Jezus zacht heengeleid naar het eeuwig Vaderhuis.

Presswood had voor hem gezorgd, als was het zijn eigen vader en ik geloof, dat hij in hem een goed vader verloor. Zondags na zijn overlijden heeft Presswood een 'memorial service'' gehouden boven op de heuvel van het kleine kerkhof, waarin hij het werk en de persoon van Rev. Jaffray uitvoerig tekende.

De vrede kwam voor ons wel onverwachts. Onze berichtgeving was, vooral daar zeer schaars. We werden van het hongerkamp Bolong terug gebracht naar Pare-Pare en vandaar naar Makassar. De Jappen waren plotseling wel beleefd geworden. Spoedig daarna landden de Australiërs in Makassar en namen de controle over. De gezinnen werden weer verenigd, na drie jaren scheiding en we kregen allen enige woongelegenheid. Wat genoot Presswood van dit alles, ook van de ontmoeting met zijn gemeente te Makassar. Eindelijk terug! Het lang verbeide ogenblik. En nu.? Full speed aan het werk! In Nov. vertrok hij naar Borneo, zijn "laatste" reis. Wij dachten dat hij aan het begin stond van een nieuwe mooie werkperiode. Hoe dikwijls had hij er om gebeden om weer vrij te mogen zijn, om weer vrij te mogen zijn om te werken voor Christus koningrijk. Met grote liefde kon hij bidden om een zegen voor de kerken hier. Maar de Here, onze God wilde het anders. Ook hij werd ons ontnomen. We hebben veel van de Amerikaanse zendelingen ontvangen. Ze waren levende getuigen van Christus en toen de vrucht rijp was zond God de sikkel er in, omdat het de tijd van de oogst was. Mensen vergeten elkaar zo gauw, de opengevallen plaatsen worden onmiddellijk weer door anderen ingenomen. Maar voor Gods kinderen is er een eeuwig tehuis.

Zij worden niet vergeten, noch hun werken .Zij ontvangen de volle gemeenschap, waarnaar ze in hun leven, met biddend verlangen hebben gegrepen en hun wens wordt vervuld.

Moge dat ons allen, ook de zwaar getroffen familie's van onze broeders troosten en aansporen om in dezelfde getrouwheid onze Goede Herder te volgen.

We zullen zonder deze drie broeders ons zendingswerk hier moeten voortzetten, zonder hen, maar toch in een nieuwe, naar ik hoop hechtere verhouding. Van welk volk en welke kerk we ook afkomstig zijn.

Wij zendelingen hier hebben elkaar zo hard nodig. Er zijn verschillen, maar als we samen Christus, de Zoon van God als onze Heiland belijden is er meer dat ons verenigt dan wat ons scheidt.

We moeten nog zoveel leren van elkaar. We hebben samen geleefd, konden samen bidden. Moge waarachtige samenwerking tussen ons allen de goede vrucht zijn van deze bittere interneringstijd.

P.J. Luyendijk

Februari 1946