Home Contact Sitemap familieboom
Hoofdpersonen:
Meer informatie

Voor voorbeelden van documenten zoals persoonsbewijs, distributie-stamkaart, textielkaart, etc, zie oorlogsdocumenten van Loes Dulfer.

 

 

Uit: John M. Snoek, Soms moet een mens kleur bekennen, Een terugblik op 70 jaar, Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, Kampen, 1992

Op 29 mei nam Seyss-Inquart als rijkscommissaris het gezag in Nederland op zich. In mijn dagboek staat dat niet eens vermeld. Wel op die dag "We hebben de voorloper van de distributie, wat interessant is want we kunnen nu zien hoe oud de mensen zijn''. Iedereen kreeg een distributie-stamkaart die 14 nummers had. E�n van die nummers werd maandelijks aangewezen en voor dat nummer kreeg je dan op het distributiebureau je bonkaart, die je nodig had voor diverse artikelen die "op de bon" kwamen. Dat was voor brood en schoenen al heel gauw het geval; vet en andere levensmiddelen volgden. Vanaf 15 juli kreeg ieder een half pond boter, vet of margarine in de week.,, Veel te weinig, maar nu krijgen we allemaal eer eigen botervlootje; dan kan ieder zo dik of zo dun smeren als hij zelf wil'', Begin augustus moesten alle textielzaken sluiten om te inventariseren. Het puntenstelsel voor textiel zou daarna in werking treden: 100 punten per half jaar. Het eerste kwartaal mocht ieder 40 punten besteden. Om een voorbeeld te geven: lakenkatoen kostte 10 punten per m2 en een knot wol vijf punten. Het betekende zakelijk een hele verandering: de nadruk plaatste zich definitief van de verkoop naar de inkoop; verkopen deed je toch wel. Het ging er voortaan om, zo veel mogelijk in te kopen, desnoods tegen een hoge prijs. Alles werd schaars en de prijzen bleven stijgen. Wat vandaag aan de dure kant leek, kon morgen een uitstekende koop blijken te zijn. ..............

Het andere probleem voor onderduikers was: de bonkaarten. Wanneer je onderdook, nam je natuurlijk je distributie-stamkaart mee. Telkens werd een nummer van de stamkaart aangewezen, tegen inwisseling waarvan je voor een bepaalde periode de diverse voedselbonnen kon krijgen op het distributiebureau. Maar je moest daarbij je persoonsbewijs (pb) tonen. In de dorpen was het gemakkelijker om een "goede" distributie-ambtenaar te vinden, die bereid was voor onderduikers de bescheiden te geven tegen inwisseling van het aangewezen nummer, zonder tonen van het pb. In een stad als Rotterdam was dat moeilijker. Daarom kwam een bevriende relatie uit Rotterdam maandelijks naar Renkum, omdat wij plaatselijk alle medewerking hadden.