Home Contact Sitemap familieboom
Terug naar de vorige pagina
  Lucie Dulfer-Luijendijk (1940-2002)
Meer informatie
Wat goed dat u in deze 40-dagen tijd aandacht geeft aan India en dat doet met het
hongerdoek van Jyoti Sahi en het project de people's Movement for Development.
Ik heb in mijn werk met India te maken en de mensen daar, toevallige ontmoetingen
of vrienden, hun situatie en hun geloof, leren mij elke keer weer dat zij op ons een
beroep doen. Hun leven heeft met dat van ons te maken. De problemen daar zijn
vele malen groter dan die in Nederland, maar wij kunnen van elkaar leren, hoe
moeilijk dat ook is. Maar dan moet je elkaar eerst een beetje kennen, en u heeft daar
in deze weken met zijn allen een begin mee gemaakt. De People's Movement is
een van de projecten die ik als eerste bezocht toen ik ruim 10 jaar geleden in deze
baan begon. Een project ten bate van een groot aantal gewone arme vrouwen in een
aantal dorpen helemaal in het uiterste zuidpuntje van India. Maar voor ik daar over
verder ga wil ik u eerst wat vertellen over de kerk daar. U en ik zijn zelf lid van een
kerk en namens de gereformeerde kerken en dus ook namens u breng ik daar
regelmatig een bezoek. India heeft een heel lange geschiedenis en ook het
christendom is daar al aanwezig vanaf de eerste eeuwen. Men vertelt dat de apostel
Thomas daar geweest is om het evangelie te brengen, nu nog is er de Mar Thoma
kerk met een zeer oude liturgie.
De kerk van zuid India waar wij mee te maken hebben viert in september a.s. haar
50-jarig jubileum. 50 jaar geleden, vlak ne de zelfstandig wording van India
ontstond uit verschillende kerkgenootschappen de ene kerk van zuid India. Dit feit
hoopt men dan ook groots te vieren straks. Vanzelfsprekend heeft die fusie toen van
o.a. anglikanen, presbyterianen en methodisten heel wat voeten in de aarde gehad
want in het begin van deze eeuw zijn de eerste besprekingen al gestart. Hoe dan ook
ze zijn ons tientallen jaren voor in het Samen op Weg gaan! Deze kerk van bijna 3
miljoen leden is verdeeld over 21 bisdommen en is te vinden in het grote gebied van
de vier zuidelijke staten van India. Het klinkt voor ons idee wat eigenaardig, een
partnerkerk van ons met bisschoppen, maar dat is de erfenis uit de anglikaanse
traditie. Als een van de partners van deze kerk proberen wij hen te steunen met
datgene wat ze van ons vragen. Een financiele bijdrage sturen, voorzover we dat
hebben is natuurlijk het makkelijkst. Het wordt wat moeilijker als we gaan
overwegen waarin wij als kerk van hen zouden kunnen leren en zij van ons. We
hebben nu sinds enkele jaren een speciale band tussen de classis Ede en het bisdom
Nandyal, hier zijn wij begonnen met elkaar te leren kennen.
De vrouwen in het project van PMD hebben in de afgelopen jaren ook veel
geleerd.Hoe eenvoudig is het niet allemaal begonnen. De heer Joseph Yesudian
vond jaren geleden dat er iets gedaan moest worden voor de arme vrouwen in enkele
dorpen in zijn omgeving. Hij was actief in de evangelisatie groep van het bisdom en
zag hoe veel vrouwen moesten ploeteren zonder dat iemand een hand uitstak. Met
enkele vrouwen uit zijn vrienden kring is hij toen gewoon begonnen met dit project.
Een aantal vrouwen uit een dorp worden uitgenodigd om samen een groep te
vormen en samen te praten over hun problemen en wat ze er misschien aan kunnen
doen. In het begin was dat een grote stap voor de meeste vrouwen. Gewoonlijk leeft
iedereen in vrede met de buren, maar dan wel door je absoluut niet met elkaar te
bemoeien. Elke vrouw had meer dan genoeg aan haar eigen problemen. Het gevoel
van samen sterk te staan en op te komen voor elkaar is iets waar hard aan gewerkt
moet worden. En er is hard aan gewerkt, rustig maar goed overwogen zijn er in de
loop der jaren nu 42 vrouwengroepen gevormd, met elk zo'n 30 tot 40 leden. Vanuit
de groepen zijn er leidsters gekozen, die nog regelmatig een extra training krijgen
en die nu ook meepraten in de organisatie. Alle plannen voor de organisatie worden
doorgesproken met deze vrouwen. Met hen wordt er ook elk jaar uitvoerig
teruggekeken naar de behaalde resultaten voordat gesproken wordt over volgende
plannen. Plannen over verbetering van het spaarsysteem, wellicht kan het spaargeld
gedurende het jaar uitgeleend worden aan andere vrouwen. En wat doe je met de
lening die je gekregen hebt, zijn er nog iedeen over? Of is het beter als groep een
lening aan te vragen en een klein bedrijfje te starten. Dat hebben enkelen inmiddels
gedaan, maar dan moet iemand de boekhouding kunnen doen en, wat nog
belangrijker is: je moet elkaar vertrouwen. Vanuit een situatie waarbij je langs
elkaar heenleeft te komen tot het elkaar vertrouwen is een geweldige grote stap. U
kunt zich voorstellen dat een goed lopende groep een positieve invloed kan hebben
op de sfeer in een dorp. Als een aantal groepen samen gaan demonstreren voor een
busverbinding naar het dorp of tegen het grote alcoholmisbruik dan gebeurt er echt
wat. Niet dat zo'n busverbinding er dan onmiddellijk zal zijn, oh nee, het kan wel
maanden duren, maar dan komt er wat. En na zo'n resultaat voelen de vrouwen zich
nog sterker staan.
Maar natuurlijk zijn het niet allemaal succesverhalen. De vrouwen zijn tot de
conclusie gekomen dat er ook aandacht gegeven moet worden aan de mannen in het
dorp. Maar hoe dat moet is nog niet duidelijk. Het is te begrijpen dat mannen het
prima vinden als hun vrouw wat geld verdient, maar als ze een te duidelijke eigen
mening krijgen en de drank winkel weg willen uit het dorp, dan wordt het een
andere zaak. Vorig jaar was er onverwacht een fikse tegenslag. De PMD had met
een extra bijdrage een stuk grond gekocht en was met de bouw van een eigen
centrum begonnen. Maar voor dat er verder gebouwd kon worden kwamen er enkele
malen mannen uit een naburig dorp die de zaak vernielden en de bewaker een pak
slaag gaven. Het bleek dat een groep fundamentalistische hindoes van een naburige
tempel beweerden dat hier gebouwd werd door christenen om zieltjes te winnen. de
vrouwen zijn toen zelf naar de omliggende dorpen gegaan, bestuursleden hebben
gepraat met belangrijke figuren en de autoriteiten, maar niets hielp.D e grond is
gelukkig weer verkocht. Voor de organisatie zelf, bestuur en de vrouwen was dit
een extra aansporing om in alles wat zij ondernemen ook te letten op vrede tussen
de verschillende godsdiensten. In deze streek wonen relatief veel christenen,
waarschijnlijk is de helft van de vrouwen christen. Maar juist door dit aantal kunnen
christenen een bedreiging betekenen voor sommige hindoes, want door een
onbetekenende groep laat je je niet bang maken. Het is voor de kerk in India van het
grootste belang dat zij samen met hindoes werkt ten bate van de armen in de
gemeenschap. Alleen op die manier leer je ook elkaar kennen en waarderen. En dat
geldt vast voor ons in Nederland ook, wij zijn als kerk inmiddels ook een
minderheid geworden. Daarom is de uitdaging en onze opdracht des te groter.
Kamerik. 23 maart 1997