Home Contact Sitemap familieboom
Hoofdpersonen:
Meer informatie

 

 

 Klapwijk - Jans (1908 - 2004)

Karakter 

Maart 1948 wordt ze gevraagd om waarnemend presidente van de Meisjes Vereniging (M.V.) in Berkel te worden. Ze ziet er nogal tegenop, maar wil niet weigeren. Piet schrijft op 9-04: "Ik ben toch wel blij dat je tijdelijk presidente van de M.V. bent geworden. Je hebt veel meer capaciteiten dan je denkt, en bent vaak veel te geremd. Wees een klein beetje brutaal, zonder vervelend te worden." Als Piet er geweest was had zij hem laten bellen naar haar kweekschool om te weten wanneer de directeur ook spreekuur houdt. Nu moet ze dat zelf doen. Ze schrijft: "Jongen, je weet niet half hoe weinig zelfstandig ik eigenlijk ben. Wat dat betreft is 't wel goed dat ik een poosje alleen ben." (brief 04-04-1948)

In 1947 reisde ze met Lucie vanuit Apeldoorn terug naar Berkel. 'Toen we in Berkel uitstapten stormde het. Lucie woei bijna het perron af. Ik had geen zin op de fiets de koffers te gaan halen dus heb ik die op m'n schouder gezet en zo naar huis gedragen. Voorwaar een mooie vertoning."

In een brief van 17 maart 1959 zucht ze over het uitblijven van post van Lucie. De postverbindingen zijn zeer slecht. Ze vindt dat ze niet ontevreden mag zijn. " Maar ik vind het soms wel moeilijk hoor! Maar als God dit van ons vraagt, moeten we eigenlijk blij zijn dat we iets mogen opofferen. Er komt van offeren toch al niet veel terecht in mijn leven dan alleen dat ik jou moet missen. Het zijn hier is geen offer. We hebben 't nog zo goed."

Mei 1994: Op zondag 24 april 1994 is Jans in de kerk was flauw gevallen en 'in coma' de kerk uitgedragen. In de hal kwam ze -liggend op een brancard- weer bij. Dr Nix, die in de kerk achter haar gezeten had en haar zag 'wegzinken' zei in de hal tegen haar: ik dacht dat U overleden was (of iets van die strekking) waarop Jans (volgens eigen zeggen) geantwoord zou hebben: "Dat was niet erg geweest." Ze bedoelde dat het een snel en genadig einde geweest zou zijn geweest.

Moeder Luijendijk (tijdens telefoongesprek met Gerard op 5-10-2002 in antwoord op zijn vraag of ik namens haar nog iets moet zeggen in de afscheidsdienst): ik heb zo weinig herinneringen meer. 't Is de lucht ingevlogen.
Ze besluit niet in te gaan op mijn voorstel om in een aparte ruimte een kleine groep familie en oude bekenden te ontvangen die haar willen condoleren. 'k Laat 't over me heen komen. Als 't teveel is zeg ik het wel en ga ik weg (met hulp van iemand).